Expositie, o.a. over een beroep in autogeen lassen. Foto: Daan Scholte. (Bron: Stadsarchief Oss)
Expositie, o.a. over een beroep in autogeen lassen. Foto: Daan Scholte. (Bron: Stadsarchief Oss)

De Geschiedenis van Oss, door Meester Henk: ‘Opmerkelijke beroepen in de negentiende eeuw’

Historie 1.208 keer gelezen

Grasduinend in Osse archieven stuit je soms op opmerkelijke beroepen. Natuurlijk kom je de ruilebuiter en de leerlooier tegen, alsook de koperslager en “stroodekker”. Bij sommige families zie je generaties lang hetzelfde beroep uitgeoefend worden: de families Van Loosbroek en Wagemakers leverden timmerlieden, de Kuijten’s  waren metselaars, Bol was een kuipersfamilie, Arons en Bosmans waren kleermakers, Keijzer was zadelmaker, Cox leverde schilders, Verhallen en Verbruggen waren smeden, van Lier was bakker. Een opvallend beroep had Cees Hartogs: hij was zwavelkremer en ging dus met zwavelstokjes (de voorloper van de lucifers) langs de deuren.

In Oss had je ook een aantal tolgaarders, die verantwoordelijk waren voor het innen van tol voor de 4 tolwegen, die Oss toen kende; bij de Graafsche Poort en de Bossche Poort moest je betalen, maar ook voor de grindweg van en naar Heesch en naar Lith.

De tarieven werden door de gemeenteraad vastgesteld en moesten door het Provinciaal bestuur goedgekeurd worden. In 1848 werden de tarieven voor de tolweg naar Heesch vastgesteld: voor een rijtuig of kar met vier wielen, getrokken door een paard of os moest je 6 cent betalen, voor elk trekpaard meer 4 cent extra. Een varken kostte 1 cent, een gezadeld paard met ruiter 2 cent. Een schaap kostte 1 cent en voor elke 5 extra schapen betaalde je ook weer 1 cent. De tarieven voor de tolweg naar Lith waren een stuk lager, waarschijnlijk omdat deze weg regelmatig slecht begaanbaar was vanwege overstromingen van de Maas.

Ook Machiel Klokgieters had een bijzonder beroep: hij was timmerman, maar ook slaapsteehouder. In 1870 kwam hij aangifte doen van het overlijden van de negenenzeventig jarige mevrouw Van Haren-Mentzel. Ze huurde waarschijnlijk bij hem een slaapplek, die ze met anderen moest delen, omdat ze niets anders kon  betalen.

Johanna van Valkenburg was “aschkoopvrouw”; zij ging langs de deuren om asresten op te kopen; deze asresten werden vermalen en gebruikt bij de zeepziederij. Hendrik Zeegers was afroeper: hij ging de stad door om nieuwe sterfgevallen en geboortes te melden en ander  belangrijk nieuws.

In de familie Van Hoorn kwamen veel kuipers voor, maar ook wiel- en raddraaijers. Deze radmaker was in niets te vergelijken met de huidige raddraaiers, die tekeer gingen bij de voetbalwedstrijd FC Den Bosch tegen Top Oss. Raddraaiers kwamen ook in de Oudheid al voor. 

Zo braken er in 59 na Christus gevechten uit tijdens gladiatorenspelen in het amfitheater in Pompeji, waarbij er ook enige doden vielen. Keizer Nero besloot daarop voor 10 jaar deze spelen te verbieden en het theater te sluiten. Of dat echt geholpen heeft is de vraag. Radmakers bestaan nauwelijks meer, raddraaiers zijn blijkbaar van alle tijden.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant